ETZ  etc. 9 Katheter

Het duurt meer dan een etmaal tot ik besef hoe ik erbij lig en waar ik zoal aan vastzit.

Ik zie rijkelijk laat in de weerspiegeling van de tv dat ik een verband als een tulband om mijn hoofd heb. Ja, logisch na een hersenoperatie. Ook had ik er nog geen erg in dat ze me na de operatie mijn snoeppapieren onderbroekje ontnomen hebben en dat ik dus in mijn blote reet lig met een katheter in mijn lul. En dan lig ik nog minstens een nacht met beenkappen aan, tegen de trombose. Hun zoemende geluid heeft vreemd genoeg iets geruststellends. Gaandeweg blijk ik aan steeds meer draadjes en slangetjes vast te zitten.

Het katheter wordt algauw verwijderd. Maar de urineproductie komt na zo’n lange pauze uit zichzelf niet meer op gang.

Dus wordt er besloten om het zakie opnieuw te katheteriseren. Een verpleegkundige die ruimschoots mijn dochter had kunnen zijn komt ‘m plaatsen. Het is alsof er in mijn pik een vislijn met weerhaakjes neerdaalt. Om mezelf af te leiden begin ik een opinie te ratelen over de plannen om de mammoet weer tot leven te wekken. Mijn jonge beul hoort het onbewogen aan en zegt: ,,Moeten we dat wel willen?”

Een paar uur later zit deze jongedame wederom zo’n slangetje in mijn geval te proppen. Er is daarstraks wel een paar liter getankt, maar eigen initiatief is er nog steeds niet bij. En een verhaal ter afleiding wil me ditmaal ook niet te binnen schieten. Ik moet er onverbiddelijk doorheen.

Het is lastig. ,,Uw prostaat maakt een bochtje.”

Deze kennis had ik liever niet over mijn prostaat verworven. Of althans niet op deze wijze.

Wanneer de hengel nogmaals neergedaald is, aanschouw ik de verschrompelde staat van mijn jongeheer. Die heb ik wel eens fermer gekend.

,,Het lijkt godverdomme wel of ie geatrofieerd is”, denk ik hardop.

Mijn beul doet er discreet het zwijgen toe.

En reken maar dat ik hierna uit mezelf begin te piesen.

Maar de totale ontmanteling is daarmee nog niet teneinde.

Er is mij al verscheidene malen douchen onder begeleiding aangeboden. Trots als ik ben blijf ik dat uitstellen en mezelf behelpen met vochtige reinigingswashandjes. Maar dat blijft halve bak. En zelfstandig douchen zit er met die lamme vlerk nog niet in. Dus kan ik er niet meer omheen.

Zo vind ik mij op een zondagochtend terug onder begeleiding van een goddank niet zo heel erg piepjong exemplaar. Ik zit, naakt en krakkemikkig, uitgezakt op een douchekrukje. Dat is nog tot daar aan toe. Want een verpleegkundige zíet al die edele delen en huidplooien waarschijnlijk niet eens meer.

Maar toch zak ik nog verder door de bodem die ik al geraakt dacht te hebben, wanneer ze me vraagt: ,,Zal ik uw voorhuid ook even wassen?”

Facebooktwitterlinkedin