Tilburgse kermis: Dagboek van een kwartjesraper (4)
Tilburg, 22 juli 2014, 8.30
Soms is kwartjes-rapen ronduit ranzig.
Zo vind ik vandaag mijn eerste stuiver op de Katterug, vlakbij de zweefmolen, temidden van frietzakjes en frietbakjes waar de inmiddels okergeel geworden klodders mayonaise nog in zitten.
Ik raap de stuiver voorzichtig op. Hij voelt niet vettig aan.
De tweede stuiver bij de nougatkraam op het Koningsplein hoef ik gelukkig niet uit de viezigheid te vissen, maar op de Paleisring beland ik weer in de schrale armoede die het rapen met zich mee kan brengen.
Banjerend door een zee van plastic bekers, bijeen geblazen door de blowers van het BAT, zie ik niks hoopvols blinken.
Maar, zoals wel vaker in het leven het geval is, moet je soms ergens doorheen om wat te bereiken.
Want bij het Kermis FM-podium blinkt mij een muntstuk van 50 cent tegemoet. Het klapstuk tot nu toe. Het 20 cent-stuk bij Café Joris is een goede tweede. En ook bij de Heuvelpoort vind ik 20 cent.
Vol goede moed vervolg ik mijn weg, maar ik zal daarna tot aan de Besterdring niks meer vinden.
Wellicht zijn door het vergaarde fortuin mijn zintuigen minder scherp geworden.
Niets werkt zo verlammend als succes.
Al met al is de tussenstand nu € 1,65. Ik kan er al van naar de Eurobakker en dan houd ik nog geld over ook. Wie weet kan ik hier nog eens letterlijk mijn boterham mee verdienen.
Morgen meer. Hopelijk.