Weerzien vol weerzin
De vreugde is nog zelden groot
Als jij een vriend of klasgenoot
Van vroeger treft
Als je de handdruk hebt gehad
Volgt standaard een gesprekje dat
Niet echt verheft
Want wie een doorsneeleven leeft
Bespreekt van alles wat ie heeft
Vooral z’n baan
Hoewel die vrij begeerlijk is
Vindt hij er, als ie eerlijk is
Maar weinig aan
Vanwege iets met kind of vrouw
Beweert ie daarna dat ie gauw
Weer verder moet
Je brengt elkaar, voor méér beducht
Haast onverholen opgelucht
Een afscheidsgroet
Uit: ‘Ach ja, ’t is overal wel wat’ (2009, zie webwinkel).